Nederland is niet door, maar Egbert loopt wèl door! Op naar Rome, dag 98! (Nog maar 2!)

Vandaag: Campagnano – La storta, 25 km. Via Sorbo en Formello. Inclusief politie-aanhouding waarin onze pelgrim een dik half uur in de brandende zon moest staan totdat hij aan de beurt was om gecontroleerd te worden. Er schijnen namelijk Albanese nep pelgrims druk te zijn in deze regio met smokkelwaar. Toen de politie het paspoort van Egbert zag, boden ze excuses aan en mocht hij meteen weer verder.

in in Acquapendente was, ontmoette ik een Spanjaard die vanuit Rome onderweg was naar Santiago. Hij waarschuwde me voor het vervolg van mijn tocht: alleen maar asfalt: de Via Cassia. Ik heb gemerkt dat het inderdaad mogelijk is om langs de grote weg te lopen, maar ook gewoon over kleine paadjes. Zo ook vandaag weer, door de heuvels. Na een uur of 3 lopen zag ik Rome in de verte liggen. Een eerste glimp. Een bijzonder moment. Ik ben 2 dagen in het gezelschap van Helga en Günther uit Bolsano. Dat is Zuid Tirol, een van de noordelijkste gebieden van Italië. De voertaal is er Duits. Zij is regisseur en hij toneelspeler. We hebben fijne gesprekken over films en muziek: van Heino tot Bolland&Bolland, Interpol en The Strokes. De ontmoeting gaf me een flashback naar mijn eerste week, toen ik in Turnhout bij Dominique en Herman was en ook zulke gesprekken had. Het lijkt al jaren geleden. Ondertussen zijn Conny, Ellen en Martin zich aan het opmaken voor hun toch naar Rome. Mijn moeder is precies een week geleden in de oude gestapt om met de caravan naar Rome te komen. Mijn tante vergezelt haar tot Pisa. Het zal vreemd zijn om elkaar woensdag te zien in op het Sint Pietersplein. We zullen naar de Trevifontein gaan om het muntje dat ik van Gerard, Sanders vader, heb gekregen, in de fontein te gooien. En daarna zal alles anders zijn. Ik weet alleen nog niet hoe.