Egbert loopt naar Rome, dag 87! (Nog maar 13 te gaan!)

Vanaf een uur of 10 in de morgen arriveren de toeristen met bussen op het plein voor de Dom. Het zijn overwegend gepensioneerden (die op Carry Slee lijken) uit Amerika, Duitsland, BelgiĆ«, Nederland, Frankrijk en Japan. Ook zijn er gezinnen met jonge kinderen en jongeren op cultuurreis. Iedereen krijgt een plattegrond bij de toeristeninformatie, heeft de mogelijkheid om een passepartout voor alle culturele hoogtepunten van de stad te kopen en om zich te vergapen aan het zogenaamd regionale aardewerk dat tegen bizarre prijzen verkocht wordt in de kleine winkeltjes rondom het plein. “Ik kan hem er niet in krijgen, Julien” zegt een Vlaamse dame op leeftijd met paniek in haar stem tegen haar man, terwijl ze probeert haar fototoestel in het hoesje te krijgen. “Dan moet-ie wat harder douwen” voegt een Nederlander met Brabants accent hier goed en grappig bedoeld aan toe. Het wordt niet gewaardeerd. Dat soort dingen. Alleen in de vroege morgen is er een glimp op te vangen van hoe het leven onder de bewoners eigenlijk is. Daarna begint de stroom bezoekers, die hier aan de ene kant wordt gehaat, maar ook zo nodig is voor inkomsten, op gang te komen. Er is geen groter contrast denkbaar met het leven van een pelgrim. Ik koester dan ook de dagen die me nog geven en geniet ook van de veelzijdigheid van mijn reis, waarbij ik me niet aan regels hoef te houden. Ik bekijk wat er om me heen gebeurt en laat dat zo zijn, omdat ik een passant ben. Ik voel geen drang me te bemoeien met waar ik niets mee te maken wil hebben, want morgen zal ik verder gaan. En in het perspectief van mijn gehele reis, is dit een bijzonder belangrijke plek voor me gebleken. In Orvieto werd een van de laatste foto’s van mijn vader gemaakt, hier bij de groen-witte zijkant van de duomo. Het was het omlopen meer dan waard!