Egbert loopt naar Rome, dag 54!

Om de Po over te steken en om in de streek Emilia Romagna te komen, moest ik met een boot mee. De boot wordt bestuurd door Danilo Parisi, die ooit zelf naar Rome liep. Hij heeft het druk, want zijn hond moet nog uitgelaten worden. De overtocht duurt precies 5 minuten. “Hier begint het echte ItaliĆ«” zegt hij, als we via een drassig grasveld zijn huis bereiken. Ik krijg een stempel en loop verder naar Calendasco, 3 km verderop. Daar neem ik mijn intrek in het washok van mevrouw Zamboni, die met haar zoon Albergo Tre Corone runt. Ze zit helemaal volgeboekt, maar heeft voor mij het hok leeggeruimd en er een bed neergezet. “Pelgrims zijn altijd welkom bij mij.” Ze is zelf lerares geweest. We praten een tijdje over de voor- en nadelen van het onderwijs. Als ik haar vertel over de plannen om het passend onderwijs af te schaffen, verklaart ze de huidige (vorige) regering voor gek. Ik besluit in Calendasco naar de kapper te gaan. Het is, na de storm in Pavia, steeds rond de 30 graden geweest en ik ben me gisteren beginnen storen aan mijn haar. De kapper, een grote Milanfan: ” als je zegt dat je voor Inter bent, knip ik je oor eraf,” is onder de indruk van mijn kennis van het Italiaanse voetbal van de jaren ’90. Als ik hem vertel wat ik aan het doen ben, mag ik maar 5 euro voor de was- en knipbeurt betalen, terwijl het eigenlijk 20 euro is. De volgende klant, die al zit te wachten, vraagt of die prijs ook voor hem geldt. “Nee, happy hour is net afgelopen.” ik krijg een kaartje mee met het adres van de kapsalon met het verzoek om een kaart uit Nederland te sturen. De zoon van mevrouw Zamboni zal vanavond voor me koken. Ik zit in de zon en geniet van alles wat er om me heen gebeurt. Morgen loop ik naar Piacenza.

Slaapplaats van gisteren:

Beschermheilige van de vissers:

De Po:

Danilo Parisi:

De kerk van Calendasco:

De kapper: (en de broer van Paul de Hommel?)

Slaapplaats vanavond:

Orio Litta – Calendasco, 14 km (waarvan 2 met een boot). Via Corte Sant’Andrea en Soprarivo.